Skip to main content
Aandacht verzacht

Pijnmedicijnen

Pijnmedicijnen

Er zijn verschillende soorten medicijnen die pijn kunnen verminderen.
Sommige pijnstillers zijn vrij verkrijgbaar bij de drogist, zoals paracetamol en sommige ontstekingsremmers. Voor andere middelen is een voorschrift van een arts vereist.
Welke pijnstiller u het beste gebruikt hangt niet alleen af van de ernst, maar ook van de soort pijn.

Geen enkele pijnstiller is volledig veilig: ook met vrij verkrijgbare pijnstillers is overdosering en orgaanbeschadiging mogelijk. Houdt u dus altijd aan het voorschrift of de bijsluiter en raadpleeg uw arts wanneer de aanbevolen dosering niet voldoende effect heeft.
Bij ernstige pijn is het soms nodig een combinatie van verschillende types pijnstillers te gebruiken.

Lang werd gedacht dat pijn zelf een positieve invloed had op de genezing van een (operatie-) wond. Ondertussen is aangetoond dat correct gebruik van pijnstillers na pijnlijke operaties het herstel juist bevordert en het risico op complicaties vermindert.
Ernstige pijn veroorzaakt immers een stressreactie in het lichaam, met veel nadelen voor hart en bloedvaten. Pijn kan ook de beweging hinderen, met onder meer spierverlies en trombose als gevolg.

Ook bij veel chronische pijnsyndromen kunnen pijnstillers helpen de normale activiteiten weer mogelijk te maken en verdere achteruitgang tegen te gaan. Hierbij moet altijd gekeken worden naar de balans tussen voor- en nadelen van pijnstillers ten opzichte van die van de pijn.

Wanneer pijnstillers niet werken of te veel bijwerkingen geven dienen ze te worden afgebouwd en gestopt. Sommige pijnstillers kunnen bij het afbouwen ontwenningsverschijnselen geven: vraag dus steeds uw arts of apotheker om raad wanneer u met een pijnstiller wenst te stoppen.

Hieronder volgt een overzicht van de soorten pijnstillers en hun voornaamste voor- en nadelen.
De indeling volgt de WHO-ladder bij pijn, waarbij een hogere trap een sterkere pijnstiller betekent. De middelen tegen zenuwpijn vormen een aparte groep pijnstillers, die met de meeste andere pijnstillers van de WHO-ladder gecombineerd kunnen worden.

Trap 1: Niet-opiaat medicatie: 

paracetamol en ontstekingsremmers

De groep niet-opiaat medicatie wordt gebruikt bij lichte tot matige pijn, of in combinatie met sterkere pijnstillers bij ernstige pijn. Deze medicijnen hebben vooral lokale effecten op de pijn: ze werken dus in op de plaats waar de pijn begint.

Bijwerkingen als sufheid zijn zeldzaam en de rijvaardigheid wordt niet beïnvloed. Niet-opiaat medicatie kent een zogenaamd ‘plafondeffect’ waardoor het zelden zin heeft om de dosis te verhogen. Bij onvoldoende pijnstilling moet een combinatie gemaakt worden met medicatie uit een een hogere trap.

Paracetamol

Paracetamol is wereldwijd de meest gebruikte pijnstiller en verlaagt ook de koorts. Het is de eerste keuze pijnstiller omdat het goed werkt bij veel pijnsoorten en omdat het bij normale dosis weinig bijwerkingen kent. Paracetamol geeft bijvoorbeeld weinig of geen irritatie van het maagdarmstelsel. Het is de veiligste pijnstiller, maar kan bij overmatig gebruik (overdosering) toch aanleiding geven tot ernstige leverproblemen. Bij kinderen hangt de dosis af van hun lichaamsgewicht. Volwassenen mogen 3 tot 4 keer per dag 2 tabletten van 500 mg nemen (of 4 maal per dag een tablet van 1 gram). Neem nooit meer dan 4 gram per dag en laat altijd minimaal 4 uur verlopen tussen twee giften. Als je dit middel langer dan 4 weken nodig hebt, neem dan maximaal 3 gram per dag. Mensen met leverproblemen (hepatitis, alcoholprobleem) moeten wel uitkijken voor bijwerkingen. De maximaal toegelaten dosis is dan lager. Bespreek dit met uw arts. Dit geldt ook wanneer je dagelijks bepaalde medicijnen tegen epilepsie gebruikt. Paracetamol is ook verkrijgbaar in combinatie met cafeïne of vitamine C. Voor sommige types hoofdpijn kan cafeïne een beter effect geven. Andere combinaties bieden meestal geen betere pijnstilling dan gewone paracetamol.

NSAID of ontstekingsremmers:

NSAID of ‘non steroidal anti-inflammatory drugs’ zijn ontstekingsremmende medicijnen die niet behoren tot de groep van corticosteroïden. Voorbeelden zijn diclofenac, naproxen, ibuprofen, celecoxib. Aspirine behoort ook tot deze groep maar wordt door zijn sterk bloedverdunnende bijwerkingen niet aanbevolen bij pijn. NSAID’s geven naast pijnstillende effecten ook een afname van koorts, roodheid en zwelling doordat ze de ontstekingsreactie afremmen. Deze medicijnen zijn vooral nuttig bij een ontstekingsprobleem. Langdurig gebruik wordt afgeraden, omdat dan hart en nieren kunnen beschadigen. Hoeveel je moet innemen, hangt af van het middel en de sterkte ervan. Neem nooit meer dan de afgesproken dosis. Indien nodig kan je een NSAID combineren met paracetamol.

Opgelet: Wees voorzichtig met NSAID als je
  • Bloedverdunners gebruikt
  • Ouder bent dan 65 jaar
  • Een maagzweer hebt gehad
  • Nieren minder goed werken
  • Aan hartfalen of aderverstopping lijdt
  • Allergisch reageert op aspirine of een andere ontstekingsremmer

NSAID’s kennen relatief veel bijwerkingen: maag- en darmproblemen, hoofdpijn, nierproblemen, toename van hartfalen en verminderen van de bloedstolling. Ze kunnen ook de bloeddruk verhogen.

De voornaamste bijwerking is maaglast. Door ze samen met wat voedsel in te nemen, wordt je maag ontzien maar niet volledig beschermd. Daarom neem je best een maagbeschermer tijdens een kuur met ontstekingsremmers. Vraag raad aan je arts of apotheker.

COX-2-remmers

Een COX-2-remmer is ook een NSAID, echter deze remt een specifiek enzym, dat verantwoordelijk is voor ontstekingsreacties en pijn. Hierdoor is de kans op een maagzweer aanzienlijk kleiner dan bij de gewone NSAID’s.

De effecten op bloeddruk, hart en nieren blijven echter ook bij COX-2 remmers aanwezig, waardoor ook hier langdurig gebruik wordt ontraden. Voorbeelden van COX-2-remmers zijn celecoxib en etoricoxib.

Trap 2: Zwakke opiaten

(zwakke morfine-achtige pijnstillers)

Zwakke opiaten worden gebruikt bij milde tot ernstige pijn.
Voorbeelden zijn tramadol en tapentadol.
In hun werking bootsen ze een deel van de effecten van morfine na. Deze pijnstillers werken in op de pijnbanen in ruggenmerg en hersenen.

Deze medicatie kent net als de niet-opiaten een plafondeffect waardoor het weinig zin heeft de dosis te verhogen.
Zwakke opiaten hebben een krachtiger werking dan niet-opiaten, maar ook een grotere kans op bijwerkingen. Bijwerkingen kunnen zijn: slaperigheid, sufheid, een eufoor gevoel, misselijkheid en braken, lage bloeddruk, duizeligheid, zweten en obstipatie.

De meeste van deze bijwerkingen verdwijnen of nemen af na 7 tot 10 dagen na starten van de medicatie.
Een veel voorkomende bijwerking is obstipatie, deze verdwijnt meestal niet. Vaak volstaat het om voldoende te drinken en vezelrijk te eten, anders kan een licht laxeermiddel helpen.
Bij het opstarten van een behandeling met zwakke opiaten is deelname aan het verkeer verboden. Pas wanneer u lang genoeg op een vaste dosis bent ingesteld is autorijden weer toegelaten, mits u geen sufheid (meer) ervaart na gebruik. Per medicijn kunt u een toegespitst advies krijgen op: rijveiligmetmedicijnen.nl.

Gewenning en verslaving vormen een toenemend probleem dat vooral optreedt bij onverstandig gebruik of misbruik. Gebruik nooit opiaten op eigen initiatief of in een hogere dosis dan aanbevolen door uw arts.

Trap 3: Sterke opiaten

(sterke morfine-achtige pijnstillers)

Sterke opiaten worden voorgeschreven voor ernstige tot zeer ernstige pijn. Voorbeelden zijn morfine, oxycodon, buprenorfine, fentanyl, methadon en piritramide.

Opiaten hebben een pijnstillend effect door binding met specifieke receptoren in ruggenmerg en hersenen. Ze kunnen de reactiesnelheid vertragen en sufheid en slaperigheid veroorzaken. Deelname aan het verkeer is in Nederland verboden wanneer u sterke opiaten gebruikt. Meer informatie hierover vindt u op: rijveiligmetmedicijnen.nl.
Mogelijke bijwerkingen zijn slaperigheid, sufheid, een eufoor gevoel, misselijkheid en braken, lage bloeddruk, duizeligheid, zweten en obstipatie. De meeste van deze bijwerkingen verdwijnen of nemen sterk af na 7 tot 10 dagen na de start van de medicatie. Een veel voorkomende bijwerking die meestal blijft bestaan is obstipatie, bij langdurig gebruik worden dus vaak ook laxeermiddelen voorgeschreven. Er zijn specifieke medicijnen beschikbaar die dit type verstopping kunnen tegengaan: vraag uw arts of apotheker om raad.

Sterke opiaten zijn in verschillende kort- en langwerkende vormen beschikbaar. Zo kan de dosis en vorm aangepast worden aan de individuele situatie. Bij chronische pijn worden bij voorkeur langwerkende tabletten of huidpleisters gebruikt, omdat deze minder snel gewenning geven.

Fentanyl en buprenorfine zijn beschikbaar als pleisters bij chronische pijn. Deze pleisters dienen om de 3 of 7 dagen vervangen te worden en geven een vaste dosis van de werkzame stof via de huid naar de bloedvaten.  Het is belangrijk te weten dat een effectieve bloedspiegel pas na enkele dagen bereikt wordt na het starten of na aanpassing van de dosis. Het effect kan dus pas na enkele dagen beoordeeld worden. Gewenning en verslaving vormen een toenemend probleem dat vooral optreedt bij onverstandig gebruik of misbruik. Vooral de kortwerkende middelen geven snel gewenning en worden liever zo kort mogelijk gebruikt.

Gebruik nooit sterke opiaten op eigen initiatief of in een hogere dosis dan aanbevolen door uw arts.
Raadpleeg uw arts wanneer u voelt dat u zich niet meer aan de aanbevolen dosis kan houden.

4. Co-analgetica: medicijnen tegen zenuwpijn

Co-analgetica worden gebruikt bij zenuwpijn of neuropathie, zoals diabetische polyneuropathie.
Voorbeelden zijn amitriptylline, nortriptyline, duloxetine, gabapentine, pregabaline en carbamazepine.
Deze medicijnen komen uit de groep van antidepressiva en anti-epileptica en hebben een pijnstillende werking op (zenuw)pijn. Deze producten worden dus niet voor hun oorspronkelijke doel (depressie of epilepsie) gebruikt. Deze gunstige “bijwerking” is vaak door toeval ontdekt.

U krijgt deze medicatie dan ook niet omdat we denken dat u aan epilepsie of een depressie lijdt, maar voor de gekende effecten van deze producten op uw pijn.

Co-analgetica werken met name goed op pijn die wordt veroorzaakt door beschadiging van zenuwen. Dit type pijn wordt neuropathische pijn genoemd. Vaak is zelfs het gebruik van sterke opiaten niet effectief genoeg tegen dit soort pijn.

Op basis van het karakter van de pijn en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek en/of aanvullend onderzoek zal uw pijnarts een inschatting maken of ook uw pijn neuropathisch is.

Co-analgetica hebben een remmend effect op de geleiding van de pijnprikkels naar de hersenen. Zo versterken antidepressiva de pijnremmende banen in ruggenmerg en hersenen en hebben anti-epileptica een pijnstillende werking doordat de elektrische activiteit in de aangetaste zenuwen wordt verminderd. Patiënten beschrijven vaak dat de pijn er niet van over gaat, maar dat deze wel veel rustiger en dragelijker wordt. Dat ervaart 1 op de 3 patiënten. De andere patiënten hebben geen effect en stoppen de medicatie weer om over te stappen op een ander middel.

Tijdens de zwangerschap geldt dat u deze medicijnen nietmoet gebruiken. Win advies in als u overweegt zwanger te willen worden.

In de beginfase, bij het opstarten van een behandeling met co-analgetica, is deelname aan het verkeer verboden. Deze medicijnen kunnen namelijk vermindering van het reactie- en concentratievermogen geven. Pas wanneer u lang genoeg op een vaste dosis bent ingesteld is autorijden weer toegestaan, mits u geen sufheid (meer) ervaart na gebruik. Per medicijn kunt u een toegespitst advies krijgen op: https://rijveiligmetmedicijnen.nl

Om de combinatie met andere pijnstillers te beoordelen is het van belang dat uw pijnarts een goed overzicht heeft van uw voorgeschiedenis en uw medicijngebruik. In het algemeen kan gesteld worden dat anti-depressiva niet met andere anti-depressiva gecombineerd moeten worden.

Het anti-epilepsiemiddel Carbamazepine (Tegretol) heeft de meeste interacties met andere medicijnen.

Gelijktijdig gebruik van andere medicijnen die invloed hebben op het concentratievermogen geeft versterking van dit effect, zo ook alcohol.

Voor patiënten die onder controle zijn bij de trombosedienst is het advies om de trombosedienst regelmatig te laten controleren en dient u altijd alle nieuwe medicijnen door te geven.

U mag dit soort medicatie bij kort gebruik in een lage dosering ineens stoppen. Indien u hogere doseringen (2 -3 x de begin dosis) langere tijd heeft gebruikt, dient u het medicijn af te bouwen. Dit kan meestal binnen een week. Het is verstandig dit eerst te bespreken met uw pijnarts. Dit geldt als u de medicatie heeft gekregen als pijnstiller. Niet als u lijdt aan depressie of epilepsie. Dan is afbouwen alleen mogelijk na bespreking met uw behandelend arts.

Al deze medicijnen hebben bijwerkingen. De ernstige bijwerkingen zijn zeldzaam, maar meer milde sufheid, droge mond en concentratieverlies komen in het begin vaak voor. Door langzaam te wennen aan deze medicijnen lukt het meestal om de bijwerkingen te beperken en op te bouwen tot een dosis die effect heeft. Alleen als het gebruik van deze middelen een duidelijke verbetering geeft en de bijwerkingen mild zijn is het gebruik zinvol.

Het optreden van de bijwerkingen varieert tussen patiënten. Hierdoor is het niet goed te voorspellen of u hier last van krijgt. Er zal gestart worden met een lage dosisering en ophogen gaat in kleine stappen om bijwerkingen zoveel als mogelijk te voorkomen.

Meestal wordt de inname ‘s avonds het beste verdragen.

Mocht sufheid en droge mond de bijwerkingen zijn en is dit mild, dan kunt u even afwachten of het verbetert. Als concentratieverlies en “zombiegevoel” aanwezig zijn, dan kunt u de dosis het best verlagen en kijken of het in de loop van de tijd beter gaat. Enig doorzettingsvermogen is nodig om door deze periode te komen. 

5. Andere medicijnen die pijn kunnen helpen verminderen

  1. Corticosteroïden:
    Corticosteroïden zijn krachtige ontstekingsremmers die via tabletten of injecties kunnen worden toegediend.
    Voorbeelden zijn hydrocortison, prednison en dexamethason.
    Bij pijnbehandelingen met injecties worden meestal langwerkende corticoïden gebruikt. Deze geven hun werkzame stoffen heel geleidelijk vrij, waardoor ze een langdurig effect hebben en veel minder bijwerkingen dan de tabletvorm. Het middel wordt bovendien ingebracht op de plek waar het moet werken. Injecties met corticosteroïden worden meestal tot maximaal 4 x per jaar toegediend.
    Bijwerkingen van corticosteroïden zijn: verhoging bloedsuiker bij suikerziekte, soms maag- en darmklachten, opvliegers, verstoring van de menstruatie, verhoogde kans op infecties, hoofdpijn, duizeligheid, spierklachten, een te hoge bloeddruk, veranderingen in het gevoel en de stemming, dorst en vochtophopingen (oedeem).
    Bijwerkingen bij langer gebruik van corticosteroïden: huidproblemen, botontkalking, een verminderde werking van de bijnierschors, groeivertraging (alleen bij kinderen), staar en glaucoom (een verhoogde oogboldruk).
  2. Spierontspanners:
    Spierontspanners werken in op de spieren en zijn dus eigenlijk geen pijnstillers. Ze kunnen nuttig zijn bij blokkade van de spieren door hevige pijn, of bij verkramping na verlamming.
    Bij chronische pijn worden spierontspanners liever niet langdurig gebruikt.
  3. Lokale verdovingsmiddelen
    Lokale verdoving schakelt tijdelijk de gevoelszenuwen uit. Ze kunnen in crème worden aangebracht op de huid of ingespoten worden bij pijnbehandelingen. Het effect van lokale verdoving is meestal van korte duur, daarom wordt bij injecties meestal een langwerkend steroïd toegevoegd.
  4. Capsaïcine
    Capsaïcine is een stof die in de natuur voorkomt in bv. hete pepers en gember. Dit geeft het brandende gevoel van deze voedingswaren. Bij zenuwpijn heeft capsaïcine goede pijnstillende effecten. Het wordt met name gebruikt om de overgevoeligheid van de huid te verminderen.
    Capsaïcine crèmes zijn bij de apotheek te koop of in de handel verkrijgbaar als tijgerbalsem.
    Een capsaïcinepleister heeft een sterkere werking en het effect houdt langer aan. Deze behandeling kan alleen in het ziekenhuis worden uitgevoerd tijdens een dagopname.


      "Erg fijn dat mijn pijnspecialist samen in een team zit met revalidatiearts en orthopeed om te overleggen over mijn pijn."