Skip to main content
Aandacht verzacht

Tarsaal tunnel syndroom

Tarsaal tunnel syndroom

Wat is tarsaal tunnel syndroom ?

De klachten die ontstaan bij tarsaal tunnel syndroom worden veroorzaakt door beknelling van een zenuw (de nervus tibialis) aan de binnenzijde van de enkel. De zenuw wordt daar omgeven door een bindweefselschede dat ontspringt aan de onderzijde van de binnenknobbel van de enkel en eindigt boven het hielbeen. In deze bindweefselschede ligt naast de n. tibialis ook nog een slagader (a. tibialis posterior) en een aantal pezen (M flexor digitorum longus en M. flexor hallucis longus) die verantwoordelijk zijn voor de flexie van de tenen.

  • Oorzaken

    Tarsaal tunnel syndroom wordt meestal veroorzaakt door beknelling van de nervus tibialis in de ruimte tussen de enkel en de bindweefselschede aan de binnenzijde van de enkel. Hierdoor ontstaat druk op de zenuw die voor ischemie zorgt en zo uiteindelijk tot schade aan de zenuw zal leiden. Afhankelijk van de duur van dit letsel zal de schade aan de zenuw in meer of mindere mate permanent zijn. Een afwijkende stand van de enkels naar binnen toe (valgus) geeft een grotere kans op afknelling van de zenuw. Deze afwijkende stand kan van nature aanwezig zijn of zijn ontstaan na bijvoorbeeld een ongeval waarbij de enkel gebroken was. Ook bij hardlopers komt een tarsaal tunnel syndroom vaker voor. Een synoniem voor deze aandoening is dan ook ‘joggersvoet’. Het ontstaan van extra structuren ter hoogte van de binnenenkel, zoals bijvoorbeeld bot aangroei of spataderen kan ook aanleiding zijn tot beknelling van de zenuw met tarsaal tunnel syndroom tot gevolg. 

  • Klachten

    Bij irritatie van de zenuw ontstaat er een intermitterend branderige pijn in de voetzool en de onderkant van de tenen (en dan vooral de eerste 3 tenen). Deze pijn gaat vaak gepaard met een doof gevoel en tintelingen. De pijn kan zelfs uitstralen tot in de kuit. Bij ernstige vormen van tarsaal tunnel syndroom kan er krachtsverlies optreden of degeneratie van de spieren. De pijnklachten meestal erger naarmate de dag vordert of bijvoorbeeld bij het dragen van strakke schoenen. Ook ’s nachts is er vaak toename van de pijnklachten, met een slechte en onderbroken nachtrust tot gevolg.

  • Diagnose

    De diagnose tarsaal tunnel syndroom wordt meestal gesteld aan de hand van het verhaal van de klachten en het lichamelijk onderzoek. Aanvullend kan een zenuwgeleidingsonderzoek of echo uitgevoerd worden. Bij vermoeden van bijvoorbeeld een breuk of afwijkende stand van de botstructuren kan een röntgenfoto soms bijkomende informatie aanleveren.

  • Behandeling

    De klassieke pijnstillers zoals paracetamol en ontstekingsremmers kunnen helpen om de pijnklachten te verminderen. Ook middelen tegen zenuwpijn zoals gabapentine, pregabaline of amitryptilline kunnen van meerwaarde zijn. Lokale toepassing van crèmes zoals lidocaïne of capsaïcine kan ook helpen. Morfine-achtigen worden afgeraden bij een tarsaal tunnel syndroom.

    Naast pijnmedicatie kan fysiotherapie ook een bijdrage leveren aan het verlichten van de klachten.

    In sommige gevallen van ernstige pijn kan een invasieve behandeling zoals een lokale injectie of een electrische behandeling (PRF) van de tibialiszenuw een verbetering van de klachten geven. Soms biedt opereren een uitkomst.

    Als het vermoeden bestaat dat de pijn naast lichamelijke klachten ook andere, niet-lichamelijke klachten veroorzaakt, dan kunnen psycholoog, psychosomatisch fysiotherapeut en revalidatiearts een bijdrage leveren. Het biopsychosociale pijnmodel zal dan met u worden besproken.

    Het kan dus voorkomen dat uw klachten gecombineerd behandeld worden door meerdere specialisten.


"Erg fijn dat mijn pijnspecialist samen in een team zit met revalidatiearts en orthopeed om te overleggen over mijn pijn."